zondag 26 juni 2011

Stageverslag basisschool + persoonlijke evaluatie

Inleiding

Dit kwartaal hebben we stage gelopen op 2 basisscholen. Het project was kunst en cultuur in de natuur. De twee basisscholen bevonden zich in Heteren en in Driel. In Heteren gaven we les aan 32 kinderen en in Driel aan 19 kinderen. We hebben op beide scholen een reeks van drie lessen gegeven en het was de bedoeling dat we voor beide basisscholen dezelfde opdrachtreeks zouden geven.

Gaandeweg heeft de ervaring echter geleerd dat de eerste lessenreeks niet inspeelde op het creërende vermogen van de kinderen daarom hebben we deze ook aangepast.

In dit verslag onze bevindingen




De Klimboom – Heteren


De Klimboom is een basisschool in Heteren met openbaar onderwijs. Er zitten ongeveer 130 kinderen op de school en in groep 1 en 2 zitten 32 leerlingen.
Op basisschool De Klimboom staat het kind centraal, ze geven kwalitatief, hoogwaardig vernieuwend en eigentijds onderwijs. Ze streven ernaar de kinderen zich zo te laten ontwikkelen dat zij zelfbewust, open en verbindend in de wereld staan.

De opdracht:
De kinderen creëren hun eigen omgeving door het maken van bloemen, bomen, vijvers en dieren maskers.





Les 1 - bloemen


Inleiding
Beginnen met voorstellen, elk van de kinderen stelt zichzelf voor en verteld iets persoonlijks.(10 min)Het vertellen van een verhaal van jip en janneke (10 min)

Middenstuk
Wat vertellen over het project, kunst en cultuur in de natuur en dat we vandaag bezig gaan met het thema bloemen. Bloemen laten zien (15 min )

Pauze van een half uur/ kwartier
Groep opsplitsen in 3,
uitleg plus maken van de bloem

- schilderen van de ‘’steel’’
- de cupcake met vingers beschilderen
- de blaadjes uit knippen/ prikken
-cupcake plus blaadjes op de stengel plakken.
20 min tot half uur

Slot
Nabespreken van de werkjes (10 min)
Verhaal vertellen jip en janneke (10 min)


Checklist:
- Cupcakes
- ‘’steel’
- Blaadjes uitgeprint
- Bloem plaatjes om te laten zien, plus echte bloemen mee nemen.
- Normale verf, vingerverf, kwasten, iets om de verf in te doen.



Evaluatie


Wat ging goed.
De opdracht vormen in een verhaal werkte erg goed. De kinderen vonden de verhalen leuk en luisterden geboeid. Ook vonden ze het super om te vingerverven omdat ze dat normaal gesproken nooit doen.

Wat ging minder goed.
De kinderen vonden het heel erg leuk dat we er waren en daarom super enthousiast. De scholieren zitten normaal gesproken in 2 verschillende groepen (groep 1 en groep 2) en zien elkaar dus niet de hele tijd. Deze factoren droegen er aan bij dat de kinderen heel erg druk waren.
De leerlingen mochten hun naam noemen en hun lievelingseten. Dit liep een beetje chaotisch omdat dit langer duurde dan verwachtte en er kinderen gingen staan, ongeduldig werden.

Vervolgens gingen we met zijn allen beginnen aan het maken van de ‘’steel’’. De steel zou geverfd worden en daar gingen we met zijn allen ook meteen mee aan de slag. Dit hadden we beter niet allemaal tegelijk kunnen doen want alle kindjes moesten een schort aan (die waren er niet genoeg) en alle kindjes moesten tegelijkertijd hun handen wassen
Vervolgens bij het maken van de bloem hadden we hetzelfde probleem, nu waren we er ook nog vergeten bij te melden dat de mouwen opgestroopt moesten worden waardoor de kinderen helemaal onder de vingerverf kwamen
Over het algemeen waren de scholieren veel sneller klaar dan verwacht met de opdracht en moesten er veel ‘’nood’’ oplossingen/opdrachten bij komen. Dit ging ons gelukkig allemaal goed af.

Voor de volgende keer:
Voor de opdracht hadden we de klas in drieën verdeeld. Dit was een beetje natte vingerwerk en bij het ene groepje waren dan ook meer kinderen, of kinderen die niet goed samen werken. Voor de volgende keer moeten we vooraf de groepen maken (het liefst met de leraar) zodat we elke week dezelfde groep hebben en de namen van de kinderen beter uit ons hoofd kunnen leren. Omdat we een ‘’knutsel’’ opdracht hadden konden leerlingen niet erg creatief zijn. Als het werkje leek op het voorbeeld was het af. De volgende keer kiezen we voor een opdracht waarbij de leerlingen hun creativiteit kwijt kunnen en waar vooraf al niet bepaald is wat de vorm, kleur van het eindwerk moet zijn.

Ook moeten we de opdracht groter en meer diverse maken zodat de kinderen de volledige middag bezig kunnen zijn. Functies van de verschillende tafels indelen. Bijvoorbeeld 1 tafel voor verven (die dichtbij de wasbak zit) een tafel voor alle materialen (in het midden). Hierdoor zijn de tafels waar de kinderen aan werken minder vol met spullen waardoor we beter in de hand kunnen houden waar de kinderen mee bezig zijn.
Tijdens het voorlezen van het verhaal was er weinig plek voor de leerlingen in het lokaal, ze gingen ook aan de materialen die op tafel stonden zitten. Daarom gaan we de volgende keer verhalen en spelletjes in de gymzaal doen. Hierdoor kunnen we alle materialen goed klaar leggen zo hoeven we geen rekening te houden met een gigantische kring midden in het lokaal.


les 2 – Bomen en bladeren


Inleiding
In de kring -> Voorlezen verhaal over natuur/bomen met gebaren erbij die de kinderen mogen nadoen.
(15 minuten incl. groepjes weer compleet maken)

Middenstuk
Opdracht; bladeren inkleuren met wasco vervolgens uitprikken. Later bevestigen aan boom die de groepjes op een plaat gaan inkleuren; de kinderen krijgen de opdracht om of een heel oude boom een oude boom of een jonge boom te gaan maken, dit sluit aan bij het voorleesverhaal. ( bij het maken van de bladeren wordt overigens ook rekening gehouden met de boomsoort) De bloemen van de vorige les zijn nog niet bevestigd aan de steel, op een aparte tafel zal ieder groepje om de beurt de bloem gaan lijmen. ( bij het maken van de bladeren overigens ook)
( Totale tijd voor bladeren, bloemen en boom circa. 50 tot 60 minuten)

Hoe te doen?
Zelfde groepjes als het eerste lesje. Kinderen zijn weer verdeeld over drie tafels waar de benodigdheden al klaar staan (wasco/bladeren). Aparte tafel met lijm en bloem/steel/bladeren. Telkens 1 groepje de bloem laten lijmen rest gaat gewoon verder met kleuren dan wel uitprikken van het blad.

Na het kleuren en uitprikken van de bladeren het plein op om bomen te bekijken ( Hoe hangen de bladeren/ hoe zien ze er eigenlijk echt uit?). Iedereen pakt elkaars hand beet, zo gaan we gezamenlijk naar de bomen toe.

Aaneengesloten pauze ( ongeveer 15 á 30 min. )

Daarna verder in hetzelfde groepje en werken aan de boom. De kinderen mogen hun boom zo oud, jong of bejaard mogelijk maken. Dit doen ze met wasco en of kleurpotloden.
Later halen we de bladeren er weer bij en kunnen de kinderen deze zelf aan/in de boom plaatsen.

Slot
Afsluiting in kring met verhaal over natuur ( lammetje en vlinder)
( ongeveer 15 minuten)

Benodigdheden;
- Diverse bladeren ( kleurplaten)
- prikpennen en priklappen/scharen
- wascokrijt
- kleurpotloden
- kartonnen platen met boomstam ( voorbereiden)
- lijm voor de bloemen/bladeren
- voorleesverhaal natuur


Evaluatie


Wat ging goed?
Wat goed ging was het voorleesverhaal met gebaren. De kinderen deden enthousiast mee en zwaaiden met hun armen mee alsof hun armen takken waren in de wind. Was erg leuk om te zien en het duurde net lang genoeg. Verder was de opdracht goed gestructureerd en liep de planning enigszins volgens plan; er waren maar enkelen die snel klaar waren met hun bladeren en een vervangende opdracht moesten gaan doen. Ook de richtlijnen die we de kinderen hadden gegeven, het maken van een oude, jong of bejaarde boom, resulteerde wel meer in verschillende werken per groep in tegenstelling tot de bloemen die we de vorige les hadden gemaakt.


Wat ging minder goed?
Wat minder goed ging was het lijmen van de bloemen op de aparte tafel, het zorgde ervoor dat er een beetje chaos ontstond omdat de kinderen hun eigen bloem niet meer konden vinden en het bij sommige te lang duurde waardoor veel kinderen niet aan de beurt kwamen. Wat ook minder goed ging, en wat echt onze fout ook is geweest, is dat we niet meer wisten welke kinderen er bij wie in het groepje hoorden, we waren het vergeten te noteren en de kinderen onthouden het natuurlijk niet en zitten liever bij wie ze willen zitten. Het is uiteindelijk wel goed gekomen maar dus wel belangrijk voor de volgende keer.


Voor de volgende keer;
Hoewel het resultaat al wat creatiever lijkt was de opdracht toch nog een beetje te gestructureerd en hadden de kinderen minder vrijheid en belangrijker hun fantasie en creërende vermogen werd minder geprikkeld. Deze opdracht moeten we waarschijnlijk voor de volgende school wel aanpassen of misschien wel schrappen. Wat ook nog een leermoment was is dus dat als we groepjes hebben gevormd in de eerste les we deze ook maar moeten noteren dat zal ook leiden tot minder chaos, de bloemen, wanneer we de opdracht nog een keer zullen herhalen, zullen dan ook beter kunnen worden voorzien van een naam, kinderen willen graag gewoon iets van zichzelf of voor zichzelf maken. En wat betreft het uitprikken van de bladeren, waarvan we dachten dat de kinderen het leuk vonden en er ook langer mee bezig zouden zijn, bleek ook geen succes, aangezien niet iedere leerling al wel kan knippen lijkt het ons toch handig om hier ook iets op te verzinnen.


Les 3 - dieren


Inleiding (15 min)
We starten in de speelzaal en we beginnen weer met een verhaal, over dieren dit keer. Daarna gaan we twee spellen doen over dieren.
In het eerste spel wordt er een omschrijving gegeven van een dier en raden de kinderen welk dier het is. In het volgende spel laten we silhouetten van dieren zien en mogen ze raden welk dier het is.

Middenstuk (30 min)
De kinderen gaan weer in de groepen en krijgen uitleg over dat ze een masker moeten maken. Ze moeten allemaal bedenken wat voor dier ze willen maken en ook wat voor persoonlijke eigenschappen dat dier heeft. Is het vrolijk/verdrietig/boos? En hoe laat je dat zien? Wat voor kleuren? Daarna krijgen ze de voorgeknipte maskers waarna ze hun idee kunnen uitwerken.

Daarna (15 min)
Een landschap is niet compleet zonder water. Daarom wordt er door elk groepje een vijver gemaakt waarin fantasiedieren leven. Elk groepje bespreekt eerst wat voor vjiver ze willen maken en welke dieren. De vijvers zijn van kartonnen platen en hier mogen ze met wasco op kleuren.

Pauze (30 min)
Ondertussen leggen wij de spullen die ze de afgelopen drie lessen gemaakt hebben als een landschap klaar in de speelzaal.

Slot (30 min)
Nadat de kinderen binnenkomen in de speelzaal mogen ze hun maskers op doen en rondlopen in hun zelfgemaakte landschap. De ouders komen binnen en er wordt een algemeen verhaal verteld over onze school, wie we zijn en wat we met hun kinderen hebben gedaan.

Checklist
- Verhaal
- Dierenspel
- Voorgeknipte maskers
- Platen als vijvers, zilverfolie
- Wascokrijt
- Knip en plak spullen


Evaluatie


Wat ging goed?
De kinderen reageerden heel enthousiast op het dierenspel. Ze vonden het heel leuk en deden goed mee. Daarna gingen de meeste kinderen goed aan de slag met de maskers, ze hadden allemaal hun eigen idee over hoe hun dier moest worden. De kinderen kregen geen kant-en-klaar dierenmasker die ze alleen hoefden te kleuren, maar ze kregen een rond leeg masker, zodat ze echt zelf konden verzinnen wat voor dier het werd. Nadat de maskers af waren wilden ze het allemaal gelijk opzetten, dus ze vonden het leuk. Ook hadden wij het minder druk, doorat de kinderen heel veel zelf konden doen. We hadden geen voorbeeld van hoe het moest. Ze konden allemaal lekker hun eigen ding doen. Het schilderen vonden de kinderen heel erg leuk.

Wat ging niet goed?
Een aantal kinderen vonden de opdracht niet zo leuk en waren het heel snel zat. Vooral de wat jongere kinderen hadden hier last van. Ook wisten we niet zo goed hoe we het moesten aanpakken met de ouders. Die kwamen namelijk niet allemaal tegelijk. Nadat de meeste ouders er waren hebben we wel kort verteld wat we gedaan hebben en toen mochten de ouders gaan kijken, we hadden eigenlijk te veel tijd over op het einde.

Voor de volgende keer
Volgende keer moeten we een back-up plan hebben voor de kinderen die al snel klaar zijn met de opdracht. We wilden graag dat de kinderen een niet-bestaand fantasiedier gingen maken, maar doordat we gewoon bestaande dieren hebben laten zien gingen de kinderen dat ook maken. Volgende keer moeten we dus fantasiedieren laten zien. Ook kunnen we de ouders later laten komen.


De Meander – Driel

De Meander is een basisschool in Driel met openbaar onderwijs. In groep 1 en 2 zitten 19 leerlingen. Op de school is veel aandacht voor het scheppen van een veilig leerklimaat, en gestructureerd les geven. Ook geven ze breed onderwijs op maat.

De opdracht:
Het maken van natuurlandschappen, dieren en mensen.

Natuur
Door middel van een invulverhaal wordt een fantasie landschap gecreerd en gerealiseerd.
Dieren
In dit fantasielandschap leven natuurlijk ook dieren! De kinderen hebben door middel van klei zelf dieren gemaakt.
Mensen
De kinderen maken hun spiegelbeeld en vervolgens worden ze ‘’zelf’’ in het landschap gezet.



les 1- landschappen

Inleiding: 25 min
Onszelf voorstellen en vertellen wat we zullen gaan doen in de komende middagen. Vervolgens gaan we platen van landschappen bekijken en wordt de groep in drieën opgesplitst.

Middenstuk: 35 min
Met het groepje het landschap invulverhaal invullen en de opdracht uitleggen:
Het maken van een landschap met de kenmerken van het invulverhaal. Iedereen krijgt in eerste instantie een taak toegewezen in het groepje.

Pauze: 20 min
De verf wordt erbij gehaald en de scholieren gaan het landschap beschilderen.

Slot: 15 min
Het invulverhaal voorlezen en de scholieren vragen of ze elementen uit het verhaal terugzien in het landschap. Vervolgens verteld elk kind waar hij persoonlijk mee bezig is geweest. Daarna wordt er bij de andere 2 groepen gekeken wat hun invulverhaal is en het bijbehorende landschap.

Checklist:
- Verf(kwasten) en iets om de verf in te doen
- Bakjes voor de materialen
- Crêpe papier, gekleurd papier, lijm, scharen
- Piepschuim
- Melkpakken, enz.
- Satéprikkers, kurken, zilverfolie, schelpen, doppen, enz.
- Kartonnen platen
- Folie om de tafels te bedekken


Evaluatie

Wat ging goed.
De leerlingen reageerde goed op de landschap platen en hun fantasie werd erdoor geprikkeld. In hun landschap vond je ook elementen terug uit de behandelde landschap platen (jungle, vulkaanlandschappen, woestijn enz.) De opdracht vonden ze boeiend en ze konden er echt hun ei in kwijt. De groepen waren goed verdeeld en er zijn geen grote incidenten gebeurd.
De leerlingen hadden netjes hun schorten aan, het wassen van de handjes ging per groepje en was daardoor een stuk minder chaotisch dan de vorige keer.

Wat ging minder goed
Tijdens het laten zien van de landschap platen ontstond er soms rumoer omdat er geen open vragen gesteld werden en de leerlingen soms teveel mochten bepalen. Zullen we nog een landschap laten zien? Ja/ nee!
Op het laatst gingen we schilderen waarna we de evaluatie hadden ingepland. Sommige leerlingen gingen echter boven de net geverfde werken hangen om aan te wijzen wat ze hadden gemaakt, pakten hun werkjes op. Hierdoor kregen ze weer verf aan de vingers en kleding.

Voor de volgende keer:
De evaluatie zouden we anders kunnen doen en wat meer klassikaal in plaats van met het groepje.
Meer open vragen stellen


Les 2- dieren

Inleiding (15 min)
We beginnen met weer het zelfde dierenspel als op de klimboom. Daarna doen we nog een dierenspel. We laten plaatjes zien van dieren die uit twee verschillende dieren bestaan en dan moeten de kinderen raden welke dieren er in verwerkt zitten.

Middenstuk (30 min)
De opdracht uitleggen. De kinderen gaan allemaal hun eigen fantasiedier maken. Ze maken dit van klei. Van tevoren moeten de kinderen bedenken wat voor dier ze willen maken en daar ook weer proberen persoonlijke eigenschappen bij te verzinnen. Dan gaan ze de dieren kleien en beschilderen.

Pauze (30 min)
In de pauze worden alle dieren weggelegd zodat de tafels vrij zijn.


Slot (15 min)
Een dieren verhaal vertellen en dierenliedjes zingen.

Checklist
- Dierenspel
- Klei
- Verf
- Spulletjes als satéprikkers, dopjes, kralen, enz. wat ze ook nog op het dier kunnen doen.
- Folie om de tafels te bedekken



Evaluatie


Wat ging goed?
Het dierenspel ging weer goed. De kinderen deden goed mee. We hebben in de groepjes per persoon gevraagd wat ze wilden gaan maken. Hierdoor konden ze snel aan de slag met kleien. Het werkte goed om ook nog andere materialen neer te zetten die ze in de klei konden verwerken. Hierdoor werd het gelijk meer dan alleen een kleiwerkje. Ook het verven op het einde maakte het af. We zijn de hele les met maar één opdracht bezig geweest, blijkbaar was het afwisselend en leuk genoeg voor de kinderen.

Wat ging minder goed?
Natuurlijk zijn er altijd kinderen die er snel klaar mee zijn. Ook wisten een aantal kinderen niet zo goed wat ze met de klei moesten doen, hoe ze er mee moesten werken. Er waren ook kinderen die er wel heel veel extra spulletjes als kralen, rietjes, dopjes, enz. in hun kleiwerkje. Hierdoor was er weinig over voor de kinderen die wat langzamer werkten en daar nog niet aan toe gekomen waren.

Voor de volgende keer
Volgende keer moeten we misschien de extra spulletjes een beetje verdelen, zodat niet het ene kind heel veel heeft en de ander heel weinig. We zouden ook nog een back-upplan kunnen maken voor de kinderen die het niet wilden doen. Van de ‘’bijzondere’’ materialen pakte sommige leerlingen gelijk een handvol. Hierdoor gingen andere leerling dit gedrag na-apen waardoor er niet meer genoeg materiaal voor iedereen was. Dit was vervelend voor de leerlingen die het materiaal ook hadden willen gebruiken.
Voor de volgende keer moeten we het aantal materialen dat een leerling wil pakken beperken. Bijvoorbeeld, je mag niet 30 satéstokjes pakken maar maximaal 5 per keer zodat iedereen de kans krijgt het materiaal te gebruiken.



Les 3 - mensen


Start; (ongeveer 15 minuten)
In de kring -> Plaatjes laten zien op het smartboard van zelfportretten diverse kunstenaars. Kort verhaaltje over spiegelbeeld voorlezen ( uit moet je doen).

Opdracht; ( ongeveer 45 minuten)
De kinderen krijgen de opdracht om een zelfportret te maken; ze gaan zichzelf in de spiegel maken, dus in feite hun spiegelbeeld. Op door ons vooraf geprepareerde stukken karton met zilverfolie mogen de kinderen d.m.v. verschillende materialen ( wol, papier, verf) zichzelf maken. Het is niet helemaal hun eigen spiegelbeeld maar meer het afbeelden van hoe de kinderen zichzelf zien of graag zouden willen zien.

Hoe te doen? ;
De kinderen weer verdelen in 3 groepen, zelfde als de vorige keer, de opdracht uitleggen dan wel herhalen in het groepje en vervolgens de leerlingen hun gang laten gaan. In het midden zetten we een tafel met verschillende materialen die de kinderen kunnen gebruiken en zelf kunnen pakken. De verf zetten we wel vast op tafel, schortjes mogen ze van tevoren al aantrekken, de tafels bedekken we met folie opdat er snel en gemakkelijk opgeruimd kan worden.

Pauze rond 14.00 tot 14.15
Terwijl de kinderen even aan het luchten zijn zetten wij alles vast klaar want om 14.30 komen de ouders kijken naar het werk wat de kinderen hebben gemaakt.

Slot;
Tot slot omdat het de laatste les is, en Sabine jarig is, trakteren we de kinderen op cake, die ze zelf mogen versieren. Wanneer deze versiert en opgegeten zijn en de ouders zijn gearriveerd kunnen we het werk gaan presenteren. Het lijkt ons leuk als de kinderen hun eigen landschapverhaaltje gaan vertellen ( twee uit verschillende groepjes kunnen namelijk al goed lezen) maar het ligt er een beetje aan wat de omstandigheden zijn.

Benodigdheden;
- karton
- zilverfolie
- scharen
- gekleurd papier
- wol/draad
- folie om tafels te bedekken
- verf/kwasten
- schortjes
- cake+ versiering + bordjes
- plaatjes voor smartboard/PowerPoint ( usb)
- verhaaltje spiegelbeeld


Evaluatie

Wat ging goed?
Wat goed ging in deze les was dat de kinderen hadden begrepen wat de opdracht was, we hadden aan het begin plaatjes laten zien van verschillende kunstenaars en ook laten zien hoe je eruit zal zien in een lachspiegel. Dit prikkelde wel goed de fantasie van de kinderen, ze gebruikten allerlei kleurtjes en plaatste de ogen/neus en oren op een geheel andere plaats dan waar ze normaal gesproken zitten. Resultaat; allemaal kleine Picasso`s. Verder was het ook erg leuk om de cakeplakjes te versieren, dit was een welkome onderbreking.


Wat ging minder goed?
Onze hele planning liep letterlijk in het water. Normaal gesproken bereiden we alles voor ( materiaal pakken/tafels goed zetten) terwijl de kinderen buiten pauze aan het houden zijn. Nu regende het ontzettend waardoor de kinderen dus binnen bleven, dit zorgde een beetje voor een rommelige start, gelukkig konden we het oplossen door de kinderen even in de hal een spelletje te laten doen ( dank je wel juf). We begonnen de les dan ook wat later maar dat maakte niet zo heel veel uit, de kinderen waren erg druk ( volgende dag schoolreisje) en waren redelijk snel al klaar met de opdracht of er eigenlijk meer klaar mee. Wat ook niet helemaal goed ging was het einde van de les, we hadden de kinderen cake laten versieren alvorens de ouders naar hun werkjes kwamen kijken; dit verliep rommelig en chaotisch omdat de kinderen net van buiten kwamen, daarna cake gingen versieren en vervolgens weer de klas moesten verlaten om in de hal het werk te laten zien en toen weer naar de klas terug moesten om af te sluiten. Er was dus telkens weer een overgangstijd waar de kinderen niet echt rustiger van werden, het was overigens wel erg gezellig.


Voor de volgende keer;
Voor de volgende keer zouden we beter het einde, de presentatie in kringverband kunnen doen, waarbij de ouders dan ook kunnen zitten en kunnen luisteren naar alle kinderen. Niet alle ouders waren nu namelijk aanwezig en we lieten de kinderen in hun groepje bij het eigen werk staan, zo konden sommige kinderen dus niet vertellen wat ze hadden gemaakt omdat de ouders die er wel waren naar het werk van hun eigen kind keken. We begonnen wel in een kring maar vertelden enkel wat algemene dingen, wanneer we de kinderen die konden lezen toen ook het landschapsverhaal voor hadden laten lezen dan was het idee ook meer duidelijk geweest en was het waarschijnlijk minder rommelig verlopen en was het ook gemakkelijker geweest om de kinderen weer terug de klas in te halen voor de afsluiting. We hadden dan kunnen zeggen dat ze even langs het werk konden gaan lopen en daarna terug naar de klas moesten gaan; nu moesten we achteraf proberen om de aandacht van 21 enthousiaste kinderen te krijgen, wat erg moeilijk was.



Verschil scholen


Het verschil tussen beide scholen hebben wij als zeer groot ervaren. De verschillen zitten voornamelijk in de voorbereiding, sfeer en groepsgrootte.

De klimboom kunnen we eigenlijk zien als onze referentieschool. We werden in het diepe gegooid en zelf belast met het vormen van een lesplan voor de basisschool, wat natuurlijk geheel anders is dan het middelbaar onderwijs en voor ons dus onbekend terrein. Het is niet verwonderlijk dat we in deze nieuwe ‘leeromgeving’ allerlei dingen fout hebben gedaan. Dit ligt ten dele aan onze voorbereiding, we wisten niet zo goed wat we konden verwachten en wat nu de beste manier was om kinderen uit groep 1 en 2 iets bij te leren; Wat kunnen zij wel/niet? Moeten we het simpel houden? Etc. Kortom, we waren er dus geheel niet op voorbereidt, iets meer begeleiding vanuit school was dan ook wel fijn geweest, maar we hadden zelf ook beter een aantal lesmethodes voor groep 1 en 2 kunnen bekijken.

Hoewel we van tevoren wel een bezoek hebben gebracht aan de klimboom en hebben gekeken welke materialen er al op school aanwezig waren, miste we toch, tijdens het voorbereiden voor de les op de dag zelf, enige begeleiding en of tips van de lerares. Dit resulteerde in een wanhopige zoektocht naar hetgeen waarvan gezegd werd dat het aanwezig was, en zorgde er ook voor dat we de les begonnen met een beetje een onzeker gevoel, kinderen voelen dit feilloos aan wellicht dat het mede daardoor ook chaotischer werd.

Dit brengt ons bij de sfeer. We voelden ons niet echt welkom op de klimboom, het leek alsof de lerares niet zo geïnteresseerd was in ons project. Voor ons was het al een geheel nieuwe ervaring en nu moesten we ook op de basisschool min of meer alles zelf zien uit te zoeken. Later echter kregen we wel enige feedback op onze les, wat wel erg fijn was want zo weet je beter waar je de volgende keer op kunt of moet letten. Ook waren de evaluatiegesprekken met de directrice met feedback van klasgenoten wel erg leerzaam en bruikbaar maar toch leek het ons fijner als we feedback zouden krijgen van iemand die de gehele tijd bij ons in de les was; dingen die ons niet zijn opgevallen maar de lerares bijvoorbeeld wel kunnen zo ook ter sprake komen.

De groepsgrootte maar ook samenstelling speelt een belangrijke rol niet alleen in de beleving van de school maar ook in het leerproces. Een grote groep met kleuters waarvan er ook enkele zijn die normaal in een andere klas zitten zorgt er natuurlijk ook voor dat de kinderen drukker zijn, ze zien elkaar immers niet zo heel veel, waardoor het al sneller minder overzichtelijk wordt en wellicht sneller een chaos lijkt ( dit is waar); Hoe krijg je overzicht in zo`n grote groep? Hoe kun je voorkomen dat het een chaos wordt?


De Meander hebben we dan ook ervaren als een verademing. We moeten wel zeggen dat we dankzij de leermomenten op de klimboom dan ook wisten waarop we moesten letten, en hebben we aan bovenstaande punten ( vragen) kunnen werken. We denken dat het ook wel belangrijk is geweest dat we de Klimboom als referentieschool hebben gehad, hierdoor lijkt deze tweede basisschool dan ook veel leuker en beter, wellicht als we eerst op deze school hadden stage gelopen dat we de Klimboom ook geheel anders hadden ervaren.

We wisten nu hoe we ons beter konden voorbereiden op de lessen, vandaar dat we van tevoren ook aan de Meander een bezoek hebben gebracht en meteen hebben gevraagd of we ons lesplan konden doornemen met de desbetreffende lerares. Dit hebben we gedaan en meteen enkele tips gevraagd en ook samen met de lerares alvast groepjes gevormd opdat we in ieder groepje zowel jongere en oudere en drukkere en rustigere kinderen hadden. ( Op de Klimboom hebben we ervaren dat zo`n groepssamenstelling handiger maar ook rustiger is). Vervolgens hebben we gekeken naar materiaal wat al op school aanwezig is, al het benodigde materiaal hebben we toen al bijeen gezocht; waarbij we overigens alle hulp kregen.

De sfeer op de klimboom hebben we als veel opener, toegankelijker en vrijer ervaren, het gehele team van leraren leek geïnteresseerd in dit project. In tegenstelling tot de Klimboom werd er op de Meander meer een ‘veilige werksfeer’ gecreëerd, maar misschien kwam dit ook wel omdat we nu enigszins een basis hadden gelegd.

De lesjes die we op de Meander hebben gegeven waren dan ook totaal anders dan de lesjes op de Klimboom. De vorige lessen die we hadden bedacht waren niet echt prikkelend voor de fantasie en het creërende vermogen van de kinderen, met dit in ons achterhoofd hebben we een geheel nieuw lesplan bedacht, waarbij we zelf ook minder hoefden voorbereiden; dit speelt ook een grote rol in de beleving; deze nieuwe opdrachten waren niet alleen leuker voor ons om te geven maar ook de reactie van de kinderen was heel anders ( ze leefden helemaal op).

Dat de Meander zo`n verademing leek komt natuurlijk ook door de grootte van de groep en de samenstelling. Op de vorige school hadden we hier niet tot nauwelijks rekening mee gehouden, nu hadden we van tevoren al groepjes gevormd/afgestemd waardoor we meer overzicht hadden en we ook voelden alsof we meer controle hadden op de lessituatie en we ook met een zekerder gevoel de stage begonnen. Natuurlijk was de groep op de Meander al veel kleiner; 20 kinderen i.p.v. 32, ook was dit gewoon één klas, de kinderen zijn helemaal aan elkaar gewend en aan het lokaal.


Kortom; Het is maar goed dat er zoveel verschil tussen de scholen zit, dit betekent dat we de leermomenten van de ene school hebben kunnen meenemen naar de andere school, hierop hebben kunnen letten, het hebben kunnen veranderen/aanpassen, en het belangrijkste; een groei hebben doorlopen.



Persoonlijke evaluatie Sabine


Omdat het erg lang is geleden dat ik zelf op de basisschool heb gezeten kon ik mij moeilijk voorstellen wat ik daar ook al weer allemaal heb gedaan qua leren en wat voor ontwikkeling ik zelf heb doorlopen. Ik vond het dan ook moeilijk om een lesplan te bedenken voor de basisschool omdat ik gewoonweg niet wist of niet kon inschatten wat de kinderen kunnen doen/ maken etc. Al helemaal niet voor kleuters want je wilt het al snel simpel houden en gestructureerd want de spanningsboog van kinderen op die leeftijd is niet zo heel erg groot. Dit resulteert dan al gauw in ‘knutselen’ wat ten nadele is voor de creativiteit van de kinderen.

Op de eerste basisschool hebben we dan ook meer geknutseld dan de kinderen iets nieuws bijgeleerd of iets vernieuwend gedaan. Dit vond ik zelf erg jammer, we hadden toen gekozen voor ‘veilige’ opdrachten, waarbij we veel te veel structuur gaven en we zelf ook veel te veel dingen moesten voorbereiden/preparen, wat voor mijzelf enerzijds niet echt voldoening gaf of me hielp in mijn leerproces. Anderzijds heb ik dan wel enorm veel geleerd over hoe het anders en beter kan en dat jonge kinderen vaak meer kunnen dan je zelf denkt, het gaat dan ook niet om het resultaat maar om het proces.

Bij de tweede basisschool hebben we ons dan ook meer gefocust op het proces, we hebben de kinderen wel structuur aangeboden maar in een minder rechtlijnig verband; de kinderen konden in deze nieuwe opdrachten meer hun fantasie en creerende vermogen kwijt. Je zag de kinderen helemaal opleven en verdwijnen in hun fantasiewereld, dit vond ik erg leuk om te zien en mee te maken, ook haalde ik uit het geven van deze opdrachten meer voldoening, en had ik ook meer zin om les te gaan geven op deze basisschool. Bij de eerste basisschool was ik iedere keer weer blij dat de dag om was.

Wat ik verder heb geleerd is om geen gesloten vragen te stellen; wanneer je een vraag stelt tijdens een kringgesprek die met ja of nee beantwoord kan worden, roept ieder kind zijn antwoord, wanneer je bijvoorbeeld vraagt ; Ga je mee naar binnen? Dan zegt een kleuter ‘nee’. Hij/zij krijgt de keuze en wanneer hij/zij wil doorspelen wordt er gerust nee gezegd, dit is overigens wel heel erg grappig. Maar je moet soms dus wel erg stellig zijn maar ook duidelijk , alles in kleine stapjes uitleggen en aanbieden in verschillende en afwisselende werkvormen; zo prikkel je van alles bij de kinderen en sluit hetgeen je ze wilt leren meer aan bij hun eigen leefwereld.

Stageverslag + Reflectie

Maandag 8 november ’10

1e en 2e uur klas 1HV1 k&c ( Martine Bakker)
3e en 4e uur klas 1HV3 k&c ( Martine Bakker)
5e en 6e uur klas 2VC4 k&c ( Petra Paap)
7e en 8e uur klas 1TH1 ( Petra Paap- cultuurklas)



1e en 2e uur
Mijn eerste stagedag begon voor mijn gevoel een beetje chaotisch, dit omdat ik het niet red half negen aanwezig te zijn vanwege mijn reistijd en dus binnen liep terwijl de les al begonnen was. Dit betekende dat ik de dagopening had gemist en mezelf ook niet had kunnen voorstellen, een heel vreemd begin dus. Ik zag mijn stagegenoot Lora al rondjes door de klas lopen en leerlingen vragen stellen dus besloot ik om dit ook maar te doen. Al gaande weg stelde ik me voor aan de leerlingen en vroeg hun naar hun bezigheden. Hierbij kwam ik erachter dat het best moeilijk is om een gesprek te beginnen met een leerling, ik stelde eerst dan ook alleen vragen die ook alleen met ja en nee beantwoord konden worden, en daar werden ze dan ook mee beantwoord. Hierna veranderde ik mijn vraagtechniek en zo kreeg ik bij sommige leerlingen al wat meer los, toch vind ik dit wel een punt waar ik meer aandacht aan ga besteden. Verder waren de leerlingen zelfstandig bezig met het maken van een kerstster ( hout) of een dromenvanger met hun eigen initialen ( ijzerdraad/ solderen) of nog bezig met het afwerken van hun cartouche ( Egyptisch/ ondervorm met naam in hiërogliefen -de vorige opdracht). De opdrachten en de werkwijze deden me overigens wel meteen denken aan schoolkunst zoals beschreven in ‘De Hollandse schoolkunst’ door Folkert Haanstra.

3e en 4e uur
Bij de tweede klas voelde ik me al wat meer op m`n gemak, hieraan werd ik wel voorgesteld waardoor ik het gevoel had dat de leerlingen toch wat opener waren omdat ze nu wisten wat ik bij hun in de klas kwam doen. Ook vond ik het wel fijn dat ik nu wel de uitleg van de docente had gehoord en ook vanaf het begin van de les wist waar de leerlingen mee bezig waren of zich mee bezig gingen houden. Ik vond het erg leuk dat de leerlingen me meteen vroegen of ik hen kon helpen, ik voelde me meteen al een beetje docent. De klas ging starten met het maken van de dromenvanger en de kerstster, waarbij een aantal leerlingen begonnen met de kerstster en de rest met de dromenvanger. Tijdens de uitleg van de kerstster had ik goed opgelet zodat ik daarna de docente kon helpen en ook een aantal leerlingen kon uitleggen hoe ze hun papier moesten vouwen en knippen om zo een kerstster te krijgen. Het ging echter toch niet zo goed, ik legde aan een aantal leerlingen uit hoe ze het papier moesten vouwen en vouwde zelf maar mee omdat het best moeilijk uit te leggen was, het was de bedoeling dat je uiteindelijk je papier in een puntzakje had gevouwen en dat je deze schuin af zou knippen. We hadden allemaal een mooi puntzakje gevouwen en deze ook allemaal goed schuin afgeknipt maar toen we het afgeknipte deel openvouwde had geen van ons een mooie puntige kerstster maar hadden we er allemaal eén met een platte onderkant.


Ik vond dit erg grappig maar liet dit niet blijken en deed net alsof ik ook niet wist waarom het fout was gegaan, ik ben snel nog even aan de docente gaan vragen wat ik nu fout had gedaan, waaruit bleek dat we het puntzakje via de verkeerde kant schuin hadden afgeknipt. Samen met de leerlingen heb ik toen nog een nieuwe, wel puntige, kerstster geknipt die zij vervolgens op hout konden uittekenen en daarna konden uitzagen. Inmiddels heb ik een hele collectie papieren kerststerren.


5e en 6e uur
Tijdens deze uren liepen we stage bij een andere docente met een heel andere aanpak dan de vorige, Petra is wat strenger dan Martine, en heeft dus een heel andere manier van orde houden en handhaven, allebei effectief maar met een andere inbreng. Dit vond ik wel boeiend om te observeren want ik merkte ook wel dat deze klas wat drukker was dan de vorige klassen en waarschijnlijk is deze manier van aanpak dan wel het effectiefst bij een klas zoals deze. Ik heb ook wel gemerkt dat je bij deze klas wel wat strenger moet zijn omdat ze anders gewoon over je heen lopen en lekker niets uitvoeren, je moet ze een beetje pushen, er een beetje op blijven aandringen om aan het werk te gaan. Deze klas was bezig met het ontwerpen van een tas waarbij ze voordat ze aan het ontwerp zouden gaan beginnen de daarbij horende opdrachten in het werkboek moesten maken. Veel van de leerlingen hadden daar geen zin in en begonnen gelijk aan hun tas, in het begin probeerde ik, omdat ik kennelijk moeite heb om streng op te treden, hun in hun boekje aan het werk te krijgen en vroeg het hun heel vriendelijk ‘zou je niet eerst de opdrachten in je werkboek gaan maken? Want daar krijg je ook een cijfer voor hoor…’. Na een tijdje merkte ik dat dit niet echt werkte en dat ik dit meer categorisch zou moeten aanpakken, ik zei vanaf nu ‘maak eerst maar even de opdrachten in je werkboek.’, wat wel veel effectiever bleek te zijn.


7e en 8e uur
De klas waar we nu bij mochten meelopen is de cultuurklas, hierin zitten leerlingen die zelf voor het beeldende vak hebben gekozen. Nu moet ik zeggen dat dit ook wel te merken was, ze waren veel geïnteresseerder in de opdracht, gingen zelfstandiger en ook veel sneller te werk. Er zitten niet zoveel leerlingen in deze cultuurklas waardoor ik het gevoel had dat het allemaal heel erg overzichtelijk was en waardoor het volgens mij ook wel gemakkelijker is om meer dingen voor elkaar te krijgen omdat je meer aandacht kunt besteden aan alle leerlingen. Ik vond dat er een prettig sfeertje heerste en vond het ook leuk dat de leerlingen meteen om advies gingen vragen en mij mevrouw noemde. De leerlingen hadden de opdracht gekregen om plaatjes van een dier mee te nemen en moesten aan de hand van deze plaatjes een schets maken van dit dier en deze dan niet realistisch na tekenen maar het dier meer stilistisch weergegeven, er een soort van stripfiguurdier van maken, er iets van henzelf in verwerken ( eigen inbreng) . Voorafgaand kregen ze ter illustratie een aantal felgekleurde geglazuurde beelden te zien van een beeldhoudster waar ze zich door konden laten inspireren. Veel leerlingen hadden het dier alsnog te realistisch geschetst en vroegen dan ook wat ze konden doen om het minder realistisch te maken en meer eigen, ik heb aan een aantal leerlingen wat tips gegeven en gezegd dat ze hun dier bijvoorbeeld een Elvis- kapsel of een handtasje konden geven. Een tijdje later liep ik nog een rondje en zag ik dat die leerlingen mijn tips wel erg letterlijk hadden opgevolgd. Nu denk ik dat ik hier ook een beetje op moet gaan letten en ze de volgende keer zelf voorbeelden moet laten verzinnen.



Eerste indruk;
Ik vond dit eerste dagje stage lopen erg leuk maar wel heel erg vermoeiend; er komen zoveel indrukken op je af tijdens zo’n schooldag. Verder vond ik het erg boeiend om te zien hoe enorm verschillend de klassen waren en elke klas ook een andere gebruiksaanwijzing had/ een andere aanpak. Ook werd me het verschil in motivatie tussen een gewone kunst en cultuur klas en de cultuurklas die er zelf voor heeft gekozen duidelijk, aan de ene kant vind ik dit ook wel logisch omdat deze leerlingen er immers zelf voor hebben gekozen maar aan de andere kant vraag ik me wel af waarom de leerlingen die hier niet voor gekozen hebben wat minder gemotiveerd zijn, vinden ze de opdrachten soms niet leuk? Dit allemaal is natuurlijk maar een eerste impressie en ik zal de andere stagedagen dit nog wat meer gaan observeren.


Verbeterpunten;
Per klas is mijn inziens de aanpak anders, zo kan ik bijvoorbeeld bij het cultuurklasje wel op een vriendelijke, vragende manier de leerlingen iets te laten uitvoeren, terwijl ik bij de andere klassen meer categorisch te werk moet gaan om iets voor elkaar te krijgen. Voor de ene klas kan ik gewoon mijn meer natuurlijke aanpak hanteren en voor de andere klas zou ik mezelf wat meer moeten leren om assertief en stellig te zijn opdat ze niet over me heen lopen, nu was dat al wat beter gelukt ik moet het me alleen nog wat meer eigen maken.( interpersoonlijk competentie) Waar ik ook nog wel op moet letten is dat ik de leerlingen meer zelf moet laten doen en meer zelf moet laten nadenken, nu help ik nog te veel. (vakdidactische competentie) Ook ga ik proberen om meer in contact te komen met de leerlingen omdat ik nu een beetje het gevoel heb dat dit erg moeizaam ging. ( interpersoonlijk competentie).



Maandag 15 november ’10


1e en 2e uur
Tijdens mijn tweede stagedag ging het contact leggen met de leerlingen minder moeizaam. Wat het contact leggen dan ook wat gemakkelijker maakte was dat de kinderen bij het maken van een dromenvanger hun eigen initialen erin verwerkten waardoor ik het idee had dat ik zo een opening had om een gesprek aan te gaan, daar komt ook nog eens bij dat ik op deze manier ook hun namen beter kan leren kennen waardoor er uiteindelijk ook een betere verstandshouding ontstaat. Verder heb ik vandaag weer aan een aantal leerlingen uitgelegd hoe ze een kerstster konden maken en dit keer ging het meteen goed. Wat ik vooral leuk vond was dat we al meteen actief in de klas bezig konden zijn; leerlingen konden helpen voor zover dat mogelijk was en materialen/benodigheden konden pakken.


3e en 4e uur
Ook tijdens deze uren heb ik weer met een aantal leerlingen kerststerren gevouwen, maar eerlijk gezegd heb ik ze wel een beetje teveel geholpen en onbewust veel voor ze gevouwen, dit besefte ik me pas achteraf en hier moet ik dan ook wel echt op gaan letten want ik merk al dat de leerlingen mij er sneller bij halen dan mijn stagegenoot omdat ik ze ‘meer’ help. Mij hiervan bewust zijnde en extra oplettender heb ik de leerlingen meer materialen en dergelijke zelf laten pakken, ook hielpen mijn stagegenoot en ik de kinderen telkens een beetje met opruimen, maar aan het einde van de les zijn we nu gewoon eens bij de deur gaan staan om te observeren en vroegen we de leerlingen om even hun spullen en werkplek op te ruimen, dit deden ze dan ook wel.


5e en 6e uur
In de pauze kwam Petra al naar ons toe om even uit te leggen dat we een aangepaste les zouden hebben, dit omdat de moeder van een meisje uit deze klas was overleden. De mentor van deze klas kwam daarom aan het begin van het uur om dit aan de leerlingen te vertellen waarna er ruimte was om hier, wanneer er behoefte aan was, over te praten omdat er door deze mededeling allerlei herinneringen van soortgelijke situaties bij de medeleerlingen naar boven zouden kunnen komen. Zo waren er ook goede vriendinnen van dit meisje die haar moeder natuurlijk ook kende en heel erg met haar meeleefden en hier ook verdrietig over waren. Ik vond dit best wel moeilijk omdat ik me geen houding weet te geven in dit soort situaties, toen ik die vriendinnen van dit meisje zag huilen kreeg ik ook wel even een brok in m`n keel. De leerlingen hoefden vandaag niet te werken aan hun tas althans niet meteen want ze mochten als eerst als blijk van medeleven voor hun klasgenootje een tekening, schildering of iets anders maken. Wat ik hierbij erg verassend vond was dat de leerlingen die vorige week niets tot weinig werk hadden verricht heel geconcentreerd en druk bezig waren om een mooie steunbetuiging te maken, dit vond ik echt heel sympathiek. Verder vond ik het ook wel goed dat de school hiervoor tijd en ruimte had gemaakt want het is natuurlijk erg vervelend zo`n gebeurtenis.










7e en 8e uur
Over deze uren heb ik eigenlijk niet veel mee te delen, het is gewoon een heel zelfstandige klas. De leerlingen pakten braaf hun werk weer op en gingen verder met waar ze waren gebleven. Het blijft leuk hoe de leerlingen om advies blijven vragen.



Maandag 22 november `10


1e en 2e uur
Vandaag heb ik ook niet zo veel mee te delen over deze uurtjes, mijn inziens verliepen deze uurtjes soepel en waren de leerlingen vandaag geconcentreerd bezig met de opdrachten, vele leerlingen konden vandaag hun dromenvanger solderen. Hierbij heb ik af en toe eventjes geholpen omdat het bij sommige leerlingen gewoon echt niet lukte. Aan het einde van de les was het echter wel wat rumoeriger en waren twee leerlingen erg vervelend aan het doen, ze zaten aan werken van andere leerlingen uit andere klassen en wanneer je ze vroeg rustig te doen luisterden ze niet. Ik wist echt even niet hoe ik moest ingrijpen en mijn stagegenoot ook niet echt, later hebben Lora en ik dit nog besproken en vroegen we ons af of wij als stagiaires hun ook niet even op de gang zouden mogen zetten.


3e en 4e uur
Ook deze lesuren verliepen goed, ik weet al veel meer namen en het contact met de leerlingen ging ook al veel beter. In deze klas konden ook veel leerlingen zelfstandig aan het werk en hun dromenvanger solderen en vele al zelfs versieren. Er was ook een leerling waar het solderen niet helemaal goed bij ging en die zichzelf later ook verbrand had aan een soldeerbout. Ik heb hem gezegd dat hij zijn vingers maar even goed moest koelen en probeerde hem positief te beïnvloeden en daarna gewoon zijn werk weer te laten oppakken opdat hij zo zijn pijn zou vergeten. Dit lukte wel maar niet voor lang want het deed hem gewoon erg veel pijn, later is mijn stagegenoot dan ook maar even met hem meegelopen om een zalfje of iets dergelijks voor hem te halen. Omdat hij zijn dromenvanger al wel gesoldeerd had maar sommige delen niet goed vast bleven zitten heb ik deze delen voor hem even goed vastgezet. Ik vraag me wel af of ik dit goed heb aangepakt, ik zal dit nog even bespreken met Martine Bakker.



5e en 6e uur
Vandaag was het weer een gewoon lesje, het meisje waarvan haar moeder was overleden was er ook gewoon weer. Voordat de les begon dacht ik wel dat ik het een beetje ongemakkelijk zou vinden, wetende van haar moeder, en dacht ik dat ik me geen houding zou weten te geven maar dit viel ontzettend mee en zoals ik al zei was het een gewone les. De leerlingen begonnen ook hier zelfstandig en geconcentreerd met hier en daar een aantal leerlingen die even afgeleid waren en andere dingen aan doen waren maar dit duurde echter niet lang. Lora en ik waren met Petra Paap een aantal dingen over de stage en ons lesje, de kerstopdracht, aan het doornemen, tijdens onze bespreking werden een aantal leerlingen vervelend en gingen elkaar met verf bekladden, ik ben er toen heen gelopen en heb hun vriendelijk gevraagd of ze even rustig met hun werk door wilden gaan. Dit deden ze niet waarna ik eén van de leerlingen zijn spullen had gepakt en ergens anders neerlegde, ik zei dat hij maar even daar moest gaan werken, dit werkte tot mijn verbazing wel. Later gingen Lora en ik even onze kerstopdracht kopiëren, toen we terug kwamen was het erg rumoerig en waren diezelfde leerlingen weer vervelend aan het doen, een van de leerlingen was zelfs in het magazijn op een plek waar hij niet mocht komen, ik heb hem toen weer terug geroepen, voor de rest nam Petra Paap het over.


7e en 8e uur
Weer niets aan te merken. De les verliep weer soepel, wat een heerlijk klasje!



Maandag 29 november `10

1e en 2e uur
Vandaag begon de dag ook goed, ik had het gevoel dat ik mijn draai zo’n beetje gevonden had en dat de leerlingen nu inmiddels ook naar mij luisterden, Het was vandaag een beetje rumoerig maar dit kwam vooral omdat de leerlingen ook hun CJP- pas moesten activeren. Ik mocht bij deze klas de dagafsluiting doen, dit vond ik erg moeilijk want ik wist niet hoe ik dit moest aanpakken en had me er ook niet op voorbereidt. Omdat mijn stem, die normaal al niet zo luid is, een beetje weg was door de verkoudheid, deed ik dit niet klassikaal maar in groepjes en vertelde zo dat het bijna tijd was en ze konden gaan opruimen. Dit bleek geen goede aanpak omdat de leerlingen op deze manier niet wisten wat er van ze verwacht werd en kwam er ook niet duidelijk naar voren wie er corvee hadden.


3e en 4e uur
Aan het einde van het 1e en 2e uur vroeg Martine aan mij of ik de dagopening bij deze klas wilde doen, dit vond ik ook erg plotseling en weer erg direct maar besloot om dit toch maar te doen. Voor de leerlingen was dit vandaag hun eerste lesuur zo mocht ik ook een stukje voorlezen uit de oase gevolgd door hun lesplanning. Vandaag moest iedereen beginnen aan de kerstster opdat deze voor kerst af zou zijn, ook moest ik wat vertellen over het solderen en dat ze wat voorzichtiger te werk moesten gaan en minder tin konden gebruiken. Hierbij gebruikte ik, als tip van mijn stagegenoot, de leerling die zijn vingers de vorige keer had verbrand als voorbeeld en vroeg hem wat hij zijn medeleerlingen wilde adviseren, hier kwam helaas niet echt veel uit.


Ik vond dat mijn dagopening heel slecht ging, ik kon me amper verstaanbaar maken en concentreerde me ook maar enkel op de helft van de klas omdat deze wat rumoeriger waren met gevolg dat de andere kant minder ging opletten. Na de opening begon ik wel even te twijfelen over mijn docentschap. Wat echter wel weer leuk was dat de leerlingen mij daarna echt als docente zagen en naar mij toe kwamen voor nadere uitleg en advies. In groepjes gaat het dus wel goed, alleen voor de klas nog wat minder.


5e en 6e uur ( zie voorbereidend schema/ kerstopdracht/ commentaar Petra Paap)


Vandaag ging het gebeuren; Lora en ik gingen ons lesje geven. In de pauze hadden we alles al klaar gezet en de week hiervoor hadden we er al voor gezorgd dat de opdracht was uitgeprint en dat de benodigde materialen aanwezig waren. We waren dus goed voorbereid en tijdens de uitleg van onze opdracht waren de leerlingen dan ook erg enthousiast, soms iets té wat leidde tot onrust. We hadden de leerlingen voor nu de opdracht gegeven om eerst drie schetsen te maken voor hun kerst- welkomstbord alvorens zij deze op hout zouden uittekenen om uit te zagen. We hadden duidelijk aangegeven wat de criteria waren en dat we van hun verwachtte dat zij de schetsen tijdens deze les zouden afronden. Wanneer zij deze niet af hadden moesten ze in de pauze doorwerken, dit omdat er een beoordeling aan vast zat. Vele leerlingen zagen het nut er niet van in om drie schetsen te maken omdat immers hun eerste schets altijd het beste is, na een beetje positieve beïnvloeding gingen de meeste toch verder met de andere schetsen. Uiteindelijk had bijna iedereen de drie schetsen af, sommige hadden deze weliswaar afgeraffeld zodat zij hun pauze niet hoefden op te geven wat zij uiteraard in de beoordeling zullen terugzien, het mooie was dat diegene die de hele les al erg geconcentreerd bezig waren in de pauze doorgingen om hun schetsen mooi af te werken. Dit maakte het dan ook wel weer moeilijk om niet te zeggen dat ze wel mochten gaan omdat ze al zo hun best hadden gedaan.


Over het 7e en 8e uur heb ik weer niets aan te merken dus ga ik wel meteen door naar de beoordeling.


De beoordeling;
Lora en ik zijn na de lessen nog even op school gebleven om de schetsen van de leerlingen te bekijken en te beoordelen. Dit was geen gemakkelijke opgave omdat we aan de hand van de beoordelingscriteria die we hadden opgesteld de leerlingen die er weinig aandacht aan hadden besteed toch nog een redelijk hoog cijfer moesten toekennen, achteraf bleek dit wel zo eerlijk. Ik vond het erg moeilijk om de schetsen zo objectief mogelijk te bekijken omdat ik doordat ik zoveel rondliep in de klas wel heb gezien wie zich er goed voor hadden ingezet en wie niet, mijn vraag was of ik dit mee moest nemen in de beoordeling, uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om dit niet te doen en zuiver te kijken of zij zich aan de opdracht hadden gehouden. Als eerst hebben we alle leerlingen aan de hand van de beoordelingscriteria een voorlopig cijfer gegeven, later hebben we alle schetsen nog vergeleken en hier en daar wat cijfers verlaagd/ verhoogd. ( de beoordelingen en criteria zal ik later nog even bijvoegen wanneer deze door Petra Paap zijn goedgekeurd)






Maandag 6 december `10


1e en 2e uur
Eigenlijk heb ik hier nu ook niets op te merken. De les verliep rustig, iedereen was goed aan het werk, af en toe waren een aantal leerlingen wel wat rumoerig maar niet voor lang. Ik denk ook dat de leerlingen inmiddels wel gewend zijn aan mij want ze praten al veel openlijker tegen mij en wanneer ze iets niet weten of als er iets niet lukt, vragen ze mij ook om advies of om even te helpen.


3e en 4e uur
Eerder al had Lora een leerling observatie gedaan door om de 3 minuten op te schrijven wat een bepaalde leerling op dat moment doet. Daar kwam uit dat een leerling soms wel de helft van de les helemaal niets uitvoert. Terwijl zij deze observatie deed liep ik rond door het lokaal en dit was mij niet echt opgevallen. Om ook even een overzicht van de klas en de leerlingen te krijgen ben ik tijdens deze uren achter in de klas gaan zitten waar ik een ogenschijnlijk drukke en een ogenschijnlijk rustige leerling heb geobserveerd. ( zie leerling observaties) De drukke leerling deed zo`n ongeveer 30 á 45 minuten van de les niets aan zijn schoolwerk en de rustige leerling deed zo`n 20 á 30 minuten niets aan haar schoolwerk. Ik vond het wel grappig dat de leerling waar je van verwacht dat die de hele tijd netjes aan het werk is vaak ook niet zoveel doet. Deze leerling valt gewoon minder op waardoor je eigenlijk niet zo heel erg oplet of hij of zij wel met zijn schoolwerk bezig is.


5e en 6e uur
Het tweede deel van ons lesje; vandaag hebben we de leerlingen verteld dat zij hun beste schets moesten uitzoeken en deze vervolgens op hout uit te tekenen en uit te zagen. Weer moeten ze deze opdracht aan het eind van de les hebben uitgevoerd/ afgemaakt want volgende week moet het kerstwelkomst -bord af zijn. Dit keer hebben we ze niet in de pauze laten doorwerken wanneer het niet helemaal af was dit omdat ze natuurlijk volgende week nog twee lesuren de tijd hebben om het af te maken maar dit vertelde we pas aan het einde opdat de leerlingen wel hun best gingen doen. Ik vond dat het lesgeven vandaag al weer een stuk beter ging, de leerlingen gingen goed aan het werk en sommige waren zelfs al begonnen met het schilderen van het bord ( de opdracht van volgende week). De vorige keer ging het opruimen heel erg rumoerig en vandaag was dat ook wel weer een beetje zo maar wel minder want we hadden nu de kans om de les klassikaal af te sluiten; iedereen bleef zitten totdat de klas helemaal opgeruimd was, de druktemakers lieten we het lokaal nog even extra schoonmaken, omdat iedereen op hen wachtte ging het nu dan ook veel sneller. Wel waren twee leerlingen tijdens het extra opruimen mij ontzettend aan het uitdagen en wanneer ik hen wat vroeg liepen ze snel voor me uit, ik bleef natuurlijk niet achter hen aan lopen dus mochten zij de hele pauze blijven en heb ik even een gesprekje met ze gehouden. Ik wilde hen duidelijk maken dat ik niet gediend was van hun gedrag en dat ik van hen verwachtte dat zij volgende week gewoon naar mij zullen luisteren. Als ze dan nog niet zouden luisteren, zal ik ze naar de afdelingsleider sturen of ik laat ze een uurtje nakomen. Ik geloof niet dat het echt een effectief gesprek was omdat ik wel streng probeerde over te komen maar volgens mij alsnog te vriendelijk was; ze waren een beetje lacherig. Maar goed, als het niet effectief is geweest zullen ze, als ze volgende week mij weer proberen uit te dagen, wel merken dat ik wel heel serieus was. Voor de rest ging het allemaal wel goed, ik geloof dat iedereen de opdracht ook wel af krijgt.



7e en 8e uur
Vandaag zijn Lora en ik even in een andere klas gaan kijken, in de parallelklas van de cultuurklas. Dit was ook een erg klein klasje met ongeveer 12 á 15 leerlingen en zij waren bezig met een soort van pop- art portret te maken van een beroemd iemand. Je kon zien dat de leerlingen dit een erg leuke opdracht vonden, allemaal waren ze rustig en geconcentreerd bezig. Het leuke was ook dat de leerlingen dan ook enthousiast vertelde over wat ze aan het doen waren. Ook was het leuk en vooral goed om te kijken naar de werkwijze van deze docente. Haar aanpak was natuurlijk ook weer heel anders, zij stond eigenlijk een beetje naast de leerlingen, als gelijke, en was erg rustig. Wanneer ze vertelde dat het tijd was om te gaan opruimen hielp de hele klas mee, ze leken dit nog leuk te vinden ook. Ik dacht meteen dat ik ook wel een keertje zo’n aanpak wilde hanteren want het opruimgedeelte in de andere lessen is vaak maar een drama.



Maandag 13 december `10


1e en 2e uur
Niet veel gebeurt. De leerlingen waren allemaal goed aan het werk dit ook omdat dit de laatste les is voor de kerstvakantie en de kerststerren vandaag echt af moesten. Bijna alle leerlingen hebben hun kerstster vandaag wel afgemaakt op een stuk of twee na die bijna iedere les niet zoveel doen en er voor dit vak dan ook niet zo goed voor staan. Ik heb geprobeerd het beste uit ze te halen door ze positief te beïnvloeden en te zeggen dat ze als ze wat beter hun best zouden doen ze dit uiteraard in hun cijfer terug zouden zien. Dit was helaas tevergeefs en later tijdens het beoordelen van de sterren konden Lora en ik hun niet hoger dan een 4 voor hun werk geven. Van de ene leerling heeft Martine zelfs de kerstster ( die miste een punt) mee genomen naar de ouderavond, de ouders moesten lachen om de wanprestatie van hun dochter en vonden de 4 nog schappelijk, de kerstster hebben ze als ‘trofee’ mee naar huis genomen en uiteraard ook met hun dochter hierover gepraat.


3e en 4e uur
Ook niet veel gebeurt. Tijdens deze lesuren waren de leerlingen ook allemaal goed aan het werk om allemaal hun kerstster af te krijgen en te laten beoordelen. Aan het einde van de les heeft iedereen zijn of haar kerstster ingeleverd en weer hebben Lora en ik de sterren beoordeeld. Dit deden we, net als bij de vorige klas, door in eerste instantie alle sterren apart een cijfer te geven en vervolgens de sterren met elkaar te vergelijken, zo stelde we een aantal cijfers nog een beetje bij.








5e en 6e uur
Het laatste deel van ons lesje; het bord schilderen/versieren/afwerken( laten staan of hangen).

Vandaag hebben we besloten om ieder een deel van de les voor zichzelf te nemen; Lora zal de les openen en ik zal de les afsluiten. De opdracht was nog steeds voor iedereen duidelijk, voor de zekerheid was er nog even verteld dat de opdracht vandaag af moest zijn; de leerlingen wilden eigenlijk meteen al aan de slag. Onze stagebegeleider Bert Velthuis kwam vandaag de les bijwonen en we kregen beide even een gesprekje met hem en Martine Bakker. Het leek wel alsof de leerlingen door zijn bijzijn nét even iets harder aan het werk gingen, dit was wel grappig om te zien. We hebben van tevoren nog even de tips en het kritiek van de vorige lesjes door genomen en hier extra op gelet. We zijn ruim van tevoren gaan opruimen hebben op het bord gezet wie er moest opruimen en wat diegene moest opruimen en ook duidelijk gezegd dat iedereen die klaar was met opruimen alvast op hun plek moesten gaan zitten, dit werkte erg goed. Vandaag hebben we niemand in de pauze laten zitten en de leerlingen die vorige keer niet naar mij hadden geluisterd waren vandaag erg goed aan het werk geweest, ik heb ze hier na afloop nog even een complimentje voor gegeven. Vandaag verliep ons lesje gewoon goed en was er al duidelijk een verschil te merken tussen ons eerste en laatste lesje, dat doet je wel goed.


7e en 8e uur
Weer niets op aan te merken.


Maandag 6 januari`11


1e en 2e uur
De eerste les na de vakantie, de leerlingen waren dus erg druk en hadden elkaar natuurlijk veel te vertellen. De leerlingen hebben deze week en volgende week nog de tijd om alle opdrachten af te ronden ( dromenvanger, fotostandaard * extra werk). Het was erg rumoerig en een beetje chaotisch maar de leerlingen zijn wel met hun werk bezig geweest dus ik denk dat we dit gewoon opstartproblemen kunnen noemen. Voor de rest is er niet veel gebeurd, ik heb gewoon rond gelopen door de klas af en toe gevraagd naar hoe hun kerstdagen waren geweest en hier en daar leerlingen geprobeerd te stimuleren om aan het werk te gaan.

3e en 4e uur
De leerlingen in deze klas waren ook een beetje rumoerig. De leerlingen gingen wel aan het werk maar het starten verliep ook langzaam. Ik denk dat je er na zo’n vakantie ook niet veel meer uit krijgt dus heb ook hier in de klas rond gelopen, gevraagd of er nog goede voornemens waren, beetje contact gelegd en toch geprobeerd om de leerlingen aan het werk te zetten.

5e en 6e uur
Vandaag stonden we weer gewoon langs de zijlijn. Petra Paap had voor vandaag een theorieles voorbereidt, dit wat deze leerlingen niet als erg leuk beschouwen, zij houden meer van het bezig zijn, van de praktijk. De leerlingen moesten in hun boek gaan werken en een heel proces doorlopen; ze zullen eerst opdrachten en schetsjes in hun boekje moeten maken en een idee moeten ontwikkelen alvorens zij een kistje gaan maken waarin dit alles verwerkt zal worden. De leerlingen zijn bij opdrachten als deze snel afgeleidt en ongemotiveerd dus Lora en ik hebben ook nu weer rond gelopen door de klas en de kinderen begeleidt bij de opdrachten wanneer we zagen dat de spanningsboog verslapte. De leerlingen hebben uiteindelijk allemaal wel de opdrachten gemaakt. Petra Paap had ook duidelijk van tevoren gezegd wanneer wat af moest zijn, wat ze ons ook adviseerde om te vertellen voordat we ons lesje gingen geven, en dit werk dan ook goed. Het is dus je les goed voor bereiden maar ook afstemmen op je leerlingen en hun manier van leren en maken ( wat werkt/ is effectief?).


7e en 8e uur
Weer niets op aan te merken.


Maandag 10 januari `11


Vandaag was ik helaas ziek. Dit zal ik op 24 januari inhalen. Wel jammer want vandaag zou ik eigenlijk een lesje geven in de Franse les over het impressionisme, had ook een heel leuke opdracht al zeg ik het zelf. Ik wilde dat de leerlingen zelf een ‘impressie’ zouden gaan maken. Hiervoor zou ik de klas ( 15 leerlingen) op delen in twee waarvan de ene helft de andere zouden gaan natekenen ,en later andersom, snel dus alleen een impressie van hun medeleerlingen ( omdat zij zelf geen tekenmateriaal bij zich zullen hebben had ik bedacht dat zij dit dan zouden doen aan de hand van licht/donker met potlood, niet de lijnen maar het licht en de schaduw alleen weergeven) . Misschien dat ik dit lesje later nog kan geven.


Maandag 17 januari `11


1e en 2e uur
Lora had een lesje over compositie voorbereidt. De leerlingen gingen hun eigen familie in silhouetten natekenen op karton en daarna een mooie compositie maken ( overlapping, afsnijding). Iedereen was wel enthousiast en het was echt een leuke opdracht om contact te leggen met leerlingen, ik ben veel te weten gekomen over hoe leerlingen wonen ( broertjes, zusjes etc.) Voor de rest heb ik niet echt veel op te merken over dit lesuurtje. Aan het einde van de les hebben Lora en ik lollies uitgedeeld omdat dit onze officiële stagedag is, dit stemde de leerlingen al helemaal goed.

3e en 4e uur
Het was dus de bedoeling dat ik nu ook een compositielesje ging geven, door een kleine miscommunicatie had ik niets voorbereidt, ik schaamde me dood. Gelukkig kon ik Lora haar PowerPoint wel gebruiken en hebben we snel even een opdrachtje bedacht. Ik ging de leerlingen uitleg geven over asymmetrische en symmetrische composities, hoewel ik niets had voorbereidt ging dit lesje echt heel erg goed; ik was verstaanbaar en betrok iedereen erbij, het is echt een groot verschil tussen de dagopening die ik op 13 december had gedaan. Na mijn uitleg heb ik de leerlingen de opdracht gegeven om met gekleurd papier( driehoekjes) zowel een asymmetrisch als een symmetrisch figuur te maken om te kijken of ze het hebben begrepen. Dit hadden ze allemaal wel begrepen en wanneer ze het af hadden konden ze verder met de andere opdrachten die ze nog moesten afronden. ( zie aantekeningen Martine Bakker).

5e en 6e uur
Niets op aan te merken. Rond gelopen in de klas, leerlingen waren bezig met hun kistje, vinden het blijkbaar een erg leuke opdracht.

7e en 8e uur
Omdat er in deze klas leerlingen zitten die er zelf ook over denken om later iets met kunst te gaan doen, hebben Lora en Ik ons eigen werk op ons blog laten zien. We hebben de leerlingen enthousiast proberen te maken voor een opleiding op ArtEZ, wat volgens mij ook wel is gelukt. Toen we aan het begin vroegen of er leerlingen waren die later iets met kunst wilde gaan doen staken 3 leerlingen hun hand op, na afloop ongeveer het dubbele.



Maandag 24 januari`11


1e en 2e uur
Het was me opgevallen dat er bij dit lesuur telkens 3 leerlingen helemaal alleen zitten. Vandaag had ik besloten om maar eens te gaan vragen waarom dit zo was. Ik raakte in gesprek met een leerlinge en die vertelde me wie er werden gepest en dat zij ook werd gepest en dat ze daarom in de pauze bij haar kluisje eet omdat ze ook in de aula gepest wordt. We hebben gepraat over wat er hier aan gedaan kan worden en of ze niet bij haar mentor terecht kan; de mentor bleek zij niet zo vaak te zien en deze zal binnenkort ook van school gaan. Ze kon wel naar de afdelingsleider gaan maar durfde dit niet zo goed, wel als ik met haar mee ging. In de grote pauze zijn we naar de afdelingsleider geweest daar heeft zij de situatie uitgelegd. Dit zal nog worden besproken, ik zal later nog eens informeren hoe het nu is afgelopen want dit is natuurlijk mijn laatste stagedag.

3e en 4e uur
De volgende dag is er een opendag, het klaslokaal moest al grotendeels opgeruimd worden en voor wat opdrachtjes moesten de spullen klaargezet worden. Vrijwilligers hiervoor boden zich direct aan. Het was een rustig lesje iedereen was goed bezig en veel leerlingen hielpen dus mee met het klaarzetten van spullen en het opruimen van het lokaal voor de opendag.

5e en 6e uur
Tijdens dit uur konden de leerlingen verder gaan met hun kistje of helpen met het schoonmaken van het lokaal, weer boden vrijwilligers zich direct aan. Er was een gezellige sfeer, een groepje leerlingen maakten de tafels schoon en etc. , en de rest waren druk bezig met hun kistje.

7e en 8e uur
Ook hier waren de leerlingen zeer behulpzaam, de leerlingen vinden het blijkbaar leuk om even niet met hun eigen werk bezig te zijn. Leerlingen hebben alles voor de opendag klaargezet en konden daarna nog even met hun eigen werk aan de slag. Verder niets op aan te merken. Het was een gezellig laatste dagje!






Reflectie Stage


Zwaktes; onzeker over mezelf en over m`n kennis, bang dat ik niet verstaanbaar ben, chaotisch, slecht kunnen plannen.

Sterktes; goed reflectief vermogen, gemakkelijk in de omgang, goed in aanpassen, probeer iedereen te betrekken.

Toen ik aan deze stage begon was ik nogal onzeker over mezelf omdat ik het gevoel had dat ik onvoldoende kennis bezit. Dit schemerde dan ook wel een beetje door wanneer ik klassikaal les moest geven. Ik ben er achter gekomen dat ik dit gewoon opzij kon zetten omdat ik sowieso over meer kennis beschik dan de leerlingen aan wie ik les geef, ook wilde ik het natuurlijk meteen goed doen wat onmogelijk is want deze stage is bedoeld om te leren. Toen ik dit eenmaal overboord had gezet stond ik al veel natuurlijker en zelfverzekerder voor de klas.

Zo is het verschil tussen het eerste lesje dat ik alleen gaf ( de dagopening) en het laatste lesje ( compositielesje) al heel groot. Tijdens de dagopening was ik een beetje aan het stuntelen en wilde ik dat de leerlingen zo snel mogelijk aan het werk gingen omdat ik er dan maar van af was. Ik vergat wat ik wilde zeggen en ik kon me moeilijk verstaanbaar maken en had het idee dat ik niet echt doordrong tot de klas ( kon de vierde wand niet doorbreken).

Het laatste lesje dat ik heb gegeven stond ik al steviger in mijn schoenen. Ik ben gewoon als ‘mezelf’ voor de klas gaan staan ( dus zonder ideaal; ik moet het nu goed doen) en ik merkte dat het zo veel beter ging, doordat ik zekerder was en ik wist dat ik het wel kon permitteren om een fout te maken, praatte ik ook duidelijker ( was enthousiaster, vond het leuker). Omdat ik tijdens het eerste lesje niet echt centraal voor de klas stond maar me had gefocust op de ‘drukke’ helft van de klas kreeg ik niet iedereen mee. Ik betrok niet iedereen waardoor bij de helft van de klas de aandacht verslapte, dit was echt een leermoment want tijdens het compositielesje ben ik centraal gaan staan en liep ik heen en weer, ik merkte dat ik zo inderdaad iedereen erbij betrok en de vierde wand kon doorbreken. Zo stond ik zelf ook veel zekerder voor de klas wat goed is voor de sfeer en zo heb ik ook geleerd om interactie op gang te brengen.


Tijdens deze stage heb ik ook geleerd om stelliger en assertief te zijn. In het begin hielp ik de leerlingen nog te veel omdat ik vriendelijk wilde zijn. De leerlingen gingen hier uiteraard misbruik van maken. Wanneer ik dit eenmaal doorkreeg en ik meer in de rol kroop van docent dan als van ‘vriend’ of ‘gelijke’, werd ik er al makkelijker in om te zeggen dat een ander klasgenootje misschien wel even kon helpen. Ik liet ze nu eerst zelf naar een oplossing voor hun probleem zoeken.

Aan het begin van deze stage vond ik het erg moeilijk om contact met de leerlingen te krijgen omdat ik het gevoel had dat zij niet zo geïnteresseerd waren in een gesprekje. Later ging dit al veel makkelijker want het is vooral ook een kwestie van hoe je een vraag formuleert. Een vraag die met een ja of nee beantwoord kan worden wordt dan ook simpelweg maar met een ja of nee beantwoord. Natuurlijk proberen de leerlingen je in het begin ook wel uit, en wanneer ik gewoon volhield met vragen stellen kreeg ik steeds meer informatie uit een leerling. Naar mate ze ook meer aan me gewend waren begonnen ze zelf ook contact te zoeken. Dit was echt leuk om mee te maken en zorgde er ook wel voor dat er een goede sfeer ontstond en ook heb ik gemerkt dat je dan ook meer respect krijgt. Dit merkte ik dan weer wanneer ik klassikaal les gaf.

Mijn inziens heb ik mijn leerdoelen grotendeels wel bereikt, ik weet nu dat ik niet echt onzeker hoef te zijn en wanneer ik dit opzij kan zetten ik dan ook veel beter voor de klas sta ( duidelijk kan zijn/ praten) . Natuurlijk is dit iets waar ik altijd wel aan kan werken maar waar ik nu wel verder op kan bouwen. Helaas ben ik nog wel erg chaotisch en ging het plannen niet zo heel erg goed, ik vergat dat ik een theorielesje moest voorbereiden. Gelukkig liep ik stage met Lora die heel erg organisatorisch is en heel goed kan plannen en heb ik veel tips van haar kunnen ontvangen op dit gebied.

De leerdoelen die ik voor deze stage had opgesteld neem ik wel weer mee naar een volgende stage. Zo kan ik verder bouwen op de ervaringen die ik hier heb opgedaan. Ik kan zo verder met het verbeteren van mijn houding voor de klas, me richten op het doorbreken van de vierde wand. Zo bleken soms mijn sterke punten ook weer zwakke punten te zijn want voor een vriendelijke en coöperatieve sfeer in de klas is uiteraard interactie van groot belang en dit bereik je niet door onzeker voor de klas te staan, zo kan je niet iedereen betrekken. Uiteindelijk lukte me dit wel maar ik denk dat ik dit zeker nog kan verbeteren.

dinsdag 2 november 2010

Samenvatting, "De Hollandse Schoolkunst", Folkert Haanstra.

Samenvatting “De Hollandse Schoolkunst” , Folkert Haanstra.
Door; Sabine Lamme, DBKV1B.

Folkert Haanstra heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de kunsteducatie in Nederland. Het fundamentele probleem in de kunsteducatie is volgens hem de scheiding tussen alledaagse kennis, schoolkennis en vakkennis . In “De Hollandse Schoolkunst” zet hij uiteen in welke vorm dit geschetste fundamentele probleem zich voordoet bij de kunstvakken. Hij laat het onderscheidt zien tussen schoolkunst en haar tegenhanger de authentieke kunsteducatie en in welke mate deze van toepassing zijn in de huidige kunsteducatie in Nederland. Verder gaat hij in op de mogelijkheden en beperkingen van de authentieke kunsteducatie en de betekenis hiervan voor onderzoek op dit gebied. Duidelijk is wel dat Haanstra pleit voor de authentieke constructie.

Schoolkunst, het constructivisme en het authentieke leren…
De kloof tussen het schoolse domein enerzijds en het alledaagse leven en dat van de professionals en hun vakdisciplines anderzijds is behoorlijk groot. De kunsten worden in onze maatschappij vooral gezien als vrijetijdsaangelegenheid en lijkt deze plaats ook in te nemen binnen het onderwijs- het is een welkome onderbreking van het cognitieve. Wel wordt er af en toe gebruikt gemaakt van kunst die door professionals speciaal voor kinderen is gemaakt, ‘art for children’, maar professionele kunst speelt nauwelijks een rol ; de schoolkunst staat grotendeels los van de ontwikkelingen in de professionele kunst.

Schoolkunst is vaak maar conventioneel en dus veelal seizoensgebonden; zo worden er bijvoorbeeld in de herfst paddenstoelen , in de winter sneeuwpoppen en met kerst een kerstboom of kerstster gemaakt. Van kunstbeschouwelijke of historische onderwerpen is geen sprake. Binnen deze schoolse context is er nauwelijks ruimte voor eigen inbreng van de leerling of plaats voor improvisatie. De leerkrachten prefabriceren vaak al een deel van het werkstuk en de leerlingen voeren deze voorgestructureerde opdrachten uit. Dit wordt ook wel de productiegerichte aanpak genoemd; bijna elke leerling kan de opdracht uitvoeren. De non-interventiebenadering van schoolkunst daarentegen biedt wel gelegenheid tot eigen activiteiten en lijkt in navolging te zijn van de vrije –expressiegedachte. Het probleem dat zich hier echter bij voordoet is dat er nauwelijks sprake is van structuur en opbouw of van feedback en reflectie; als de leerling zijn best heeft gedaan is het al goed. Een derde benadering die kan voorkomen binnen de schoolkunst is de ‘geleide exploratie’, waarbij wel meer sprake is van uitdaging en reflectie en waarbij er een balans is tussen het aanleren van technieken en de eigen inbreng van de leerling. Deze derde benadering lijkt de beste te zijn binnen de schoolkunst.


Het constructivisme biedt een beter perspectief. Binnen het constructivisme wordt leren niet beschouwd als passief overnemen maar als een actief construerend proces; nieuwe kennis wordt gestructureerd en ingepast in de bestaande cognitieve structuur. De kunsteducatie sluit hier meer aan bij de leefwereld van de leerling waardoor de leerling de nieuwe informatie (actief) aan bestaande voorkennis kan koppelen. Het constructivisme gaat ook uit van de intrinsieke motivatie van de leerling om kennis te zoeken en te construeren en stelt dat feedback en reflectie op de eigen constructie van kennis het leren stimuleren. Binnen het constructivisme bestaan verschillende stromingen en opvattingen, zo is er onderscheidt tussen de meer individuele kennisconstructie en de menselijke constructie. Bij de individuele kennisconstructie wordt het sociale karakter van kennis benadrukt ; kennis wordt beschouwd vanuit het gebruik in een bepaalde socioculturele gemeenschap. Bij de menselijke kennisconstructie heerst de opvatting dat kennis afhankelijk is van zijn context; kennis kan in meer of mindere mate functioneel zijn en over de functionaliteit kan onderhandeld worden.

De leertheoretische uitgangspunten van het constructivisme leiden door uiteenlopende visies niet tot een stellig systeem of methode maar bieden wel een kader waarbinnen het authentieke leren en de authentieke instructie kunnen worden geplaatst.

De authentieke kunsteducatie vereist een authentieke instructie en beoordeling. Deze vorm van educatie gaat net als bij het constructivisme uit van de intrinsieke motivatie van de leerling om kennis te zoeken en te construeren en bouwt ook voort op bestaande inzichten, voorkennis. Anders dan het constructivisme wordt er hierbij wel gestreefd naar een dwingend stelsel van regels bestaande uit globale richtlijnen en eindcriteria waarbij genoeg ruimte voor de leerling is voor eigen initiatief en exploratie. Het authentiek leren zal plaats vinden in voor de lerende relevante praktijkgerichte en levensechte contexten waarbij de lerende een actieve, constructieve en reflectieve rol zal vervullen mede door middel van interactie en communicatie met anderen. Deze productieve leeromgeving wordt gekenmerkt door complexe taaksituaties met uiteenlopende opdrachten en is gericht op metacognitieve/ zelfregulatieve processen  reflecteren op het eigen leerproces/ reflecteren op groepsprocessen/studie plannen en het eigen leerproces sturen en verantwoording hiervoor afleggen. Via het authentieke leren zullen leerlingen kennis en vaardigheden leren die zij kunnen toepassen om een reëel professioneel probleem op te lossen op een vergelijkbare manier als wetenschappers of vakmensen. Dit wordt ook wel ‘disciplined inquiry’ genoemd.

De authentieke constructie en het constructivisme sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen, bij zowel de alledaagse kunstervaringen als bij het vakgebied van de professionals. De schoolkunst daarentegen functioneert alleen binnen de schoolse context en heeft daarbuiten nauwelijks betekenis en toepasbaarheid. Bij de schoolkunst draait het meer om ‘plezier’ en wordt kunst gezien als onderbreking van het cognitieve, reflectie en communicatie ontbreken en de conventionaliteit domineert de creativiteit waardoor het niet echt bevorderlijk is voor de ontplooiing van de lerende op dit gebied.


In welke mate zijn de schoolkunst en haar tegenhanger de authentieke kunsteducatie van toepassing in de huidige kunsteducatie in Nederland? ( primair/voortgezet onderwijs)

Folkert Haanstra gaat aan de hand van de gegevens over aanbod en resultaten van kunstvakken na in hoeverre kenmerken van schoolkunst en haar tegenhanger de authentieke kunsteducatie van toepassing zijn. Verder onderzoek van de Nederlandse kunsteducatie naar het begrippenpaar schoolkunst en authentiek leren ontbreekt.

In het primair onderwijs worden de kunstvakken met de term ‘kunstzinnige oriëntatie’ aangeduid. De vakken die hier toebehoren zijn; tekenen/ handvaardigheid/ muziek, spel(drama) en beweging. Een normale lesweek beslaat ongeveer vijfentwintig klokuren waarvan er gemiddeld drie worden besteed aan ‘kunstzinnige oriëntatie’ ( 12% van de lesuren per week). De kunstvakken worden grotendeels gegeven door groepsleerkrachten enkel een klein percentage van scholen in het primaire onderwijs maakt gebruik van vakdocenten. De doelstellingen van deze kunstzinnige oriëntatie’ komen het meest overeen met de schoolkunst; plezier en expressie worden gezien als belangrijkste doelstellingen, met name in het muziekonderwijs. Aan het bevorderen van de creativiteit en het bijbrengen van kennis wordt het minste belang gehecht. Hoewel bij de andere kunstvakken dan muziek de creativiteitsontwikkeling meestal wel behoort tot de belangrijkste doelen, komen kennis van en inzicht in de kunsten en kunstbeschouwingen vaak toch helemaal onderaan te staan.

In het primair onderwijs wordt zelden gebruikt gemaakt van toegepaste vormgeving ( vormgeven naar de waarneming v/d werkelijkheid of op basis van communicatie etc.) bij de invulling van het beeldende onderwijs. Waar het voornamelijk om draait is het maken van werkstukken op basis van verbeelding en voorstelling ( fantasiewerkstuk). Kunstbeschouwing en theorie vormen ook slechts een klein onderdeel van de beeldende vorming. Negentig procent van de scholen in het primaire onderwijs gebruiken wel een methode maar niet systematisch; deze dient enkel voor het opdoen van lesideeën. Ook de keuze van beeldende materialen is beperkt en wordt er zelden gebruik gemaakt van een computer bij beeldende activiteiten. Bij de kunstvakken speelt de beoordeling geen rol; belangrijkste criteria zijn enthousiasme en plezier ( muziek), een werkbespreking bij beeldende vorming is een gegeven dat zelden voorkomt net als een beoordeling in cijfers. Werkstukken worden meestal niet echt beoordeeld en onvoldoendes worden niet gegeven. Vaste kerndoelen ontbreken; er zijn geen duidelijke criteria en standaarden waaruit het niveau van leerlingen kan resulteren.

Kortom; De belangrijkste doelstellingen van het primaire (kunst)onderwijs zijn plezier en onderbreking van het cognitieve. De inhouden sluiten nauwelijks aan bij de leefwereld van de kinderen. Het theoretische en het beschouwelijke deel zijn zeer beperkt en er is geen relatie tot de professionele kunstwereld. Reflectie, onderlinge discussie over elkaars werk, feedback en beoordeling door de leerkracht ontbreken. De kunst dient meer als sociaal bindmiddel; het staat centraal bij het samenkomen van de school ( viering, weekafsluiting, bij het tonen aan de ouders) en is gericht op de gemeenschappelijke beleving en binding.

In het voortgezet onderwijs wordt de alledaagse cultuurbeleving steeds belangrijker. Bij de inhoudelijke invulling van de kunstvakken wordt steeds meer nadruk gelegd op theorie en beschouwing. De groei van het theoretische component komt mede door de invoering van de eindexamens in beeldende vakken en muziek ( jaren zeventig). Door de invoering van de examens kwam er een leerplanontwikkeling op gang waardoor het voor kunstdocenten niet langer mogelijk was om zelf de lesinhouden/didactiek/beoordeling te bepalen. Door het formuleren van eindexameneisen of vaste kerndoelen zijn er duidelijke criteria waardoor een leerling weet wat er van hem/haar verwacht wordt. Tevens gaf de invoering van de examens meer gewicht aan de intrinsieke doelen van kunst die de behoefte aan autonomie tegemoetkomen.

Door de invoering van de basisvorming, het verplichte pakket van vijftien vakken voor alle twaalf- tot vijftienjarigen, moesten scholen minstens twee kunstvakken aanbieden. Voor al deze vakken zijn kerndoelen ontwikkeld zo ook voor de kunstvakken, deze kerndoelen bevatten zowel theoretische als beschouwelijke componenten. Na de invoering van de basisvorming veranderde ook de didactische aanpak. De nieuwe didactische aanpak ging uit van drie kernkarakteristieken; toepassen/vaardigheid/samenhang  TVS- model. Deze aanpak bevat al een aantal kenmerken van het authentieke leren. Echter blijkt uit onderzoek dat scholen nog niet voldoende veranderingen hebben doorgemaakt en zich nog niet volledig te hebben aangepast aan de eisen van de basisvorming. Het ‘actieve leren’ wordt gezien als een van de belangrijkste didactische vernieuwingen die wordt nagestreefd met de invoering van de basisvorming. De essentie hiervan is dat leerlingen zelf hun kennis en vaardigheden opbouwen met behulp van informatie die geïnterpreteerd, bewerkt en afgestemd wordt in samenhang met aanwezige kennis en vaardigheden. De bevordering van actief leren bij de kunstvakken is echter nog onvoldoende bevorderd ; de leraar nodigt de leerling nog te weinig uit om een eigen standpunt of visie kenbaar te maken, er is nog te weinig gerichte feedback en docenten houden weinig rekening met de leefwereld van de leerlingen. Verder nemen de geformuleerde kerndoelen voor theorie en beschouwing in de lespraktijk van de beeldende vakken een ondergeschikte positie in; de theorie willen ze beperken ten gunste van praktisch werk.

De criteria van het authentieke leren worden nog onvoldoende herkend in de lesobservaties waardoor de kunstvakken in de basisvorming alsnog meer weg lijken te hebben van schoolkunst. De stijl van producten en uitvoeringen van leerlingen in het voortgezet onderwijs is overwegend schools; braaf en conventioneel. Ook de functie van de schoolkunst als tijdelijke ontsnapping van het cognitieve lijkt hier nog van toepassing te zijn ; zowel leerling als leraar rekenen de beeldende vakken tot de minst belangrijke vakken van de basisvorming.

In de tweede fase ligt er al wat meer nadruk op theoretische en beschouwelijke componenten. De didactische aanpak is in de tweede- fase meer richting het actief leren en de kunstvakken worden dan ook gekenmerkt door een grotere versterking van het theoretische deel. In de bovenbouw van de havo en het vwo is het vak ckv1 voor alle leerlingen verplicht. Voor leerlingen die het profiel C&M ( Cultuur & Maatschappij) hebben gekozen zijn CKV2 en CKV3 verplichte vakken.

De vakken CKV1 en CKV2 vertegenwoordigen op papier het authentieke leren en hebben weinig meer gemeen met de genoemde kenmerken van schoolkunst. Bij deze kunstvakken is er sprake van complexe levensechte leertaken; leerlingen bezoeken ‘live’ concerten/ voorstellingen/ beeldende kunst. Ook staan de eigen gemotiveerde voorkeuren en interesses van de leerlingen voorop bij de keuze van culturele activiteiten. Verder is er sprake van samenwerking, het presenteren van eigen standspunten en het discussiëren hierover. In de voorgeschreven eindtermen staat dat op de opgedane ervaringen gereflecteerd dient te worden in de vorm van een verslag/ autobiografie e.d.. De leerlingen leggen zo een kunstdossier aan. In de praktijk doen zich echter nog een aantal problemen voor bij de realisering hiervan. De docenten vinden het motiveren van een deel van de leerlingen een van de grootste problemen. Ook het uitgangspunt dat leren in een levensechte situatie waarbij de leerling een actieve rol vervuld motiverend zal werken gaat niet op voor iedere leerling; vele zien het nut van het vak niet in. Een ander probleem is dat het schrijven van verslagen over de culturele activiteiten weerstand oproept. De verbaal begaafde leerling zal op deze manier weer eens in het voordeel zijn terwijl velen vinden dat het in de kunstvakken ook om andere vaardigheden draait ( muzikale, visuele, ruimtelijke en lichamelijke). Daar komt nog eens bij dat niet alles in de kunst in woorden uit te drukken is. Een bezwaar wat tegen deze afkeer van praktische verwerkingen wordt ingebracht is dat een verbaal verslag niet eenduidig is, het gaat niet om het geziene of gehoorde maar om een communiceerbare en een bespreekbare verwerking en reflectie hierop. Verder zal het schrappen van verslagen afbreuk doen aan de levensechtheid van de problemen die leerlingen moeten oplossen.


Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie en wat betekent dit voor onderzoek op dit gebied?


Over constructivisme en authentiek leren is veel getheoretiseerd, de realisatie hiervan in de Nederlandse onderwijspraktijk is echter nog beperkt. Empirische onderzoeken wijten dit ten dele aan gebrek aan de noodzakelijke voorwaarden. Twee van deze voorwaarden zijn de beschikbare onderwijstijd en de competentie en houding van de leerkracht. Wat verder ook een probleem oplevert is dat er nog vele onopgeloste vragen zijn met betrekking tot het voldoen aan de criteria van authentiek leren in de praktijk.

De beschikbare onderwijstijd is een belangrijke beperkende schoolse voorwaarde. De eindtermen dienen te worden gehaald binnen een beperkt aantal lesuren waardoor het leerproces efficiënt en beheersbaar moet zijn. De leerlingen dingen zelf laten onderzoeken en exploreren is te tijdrovend en schiet er veelal bij in, verdieping of verbreding door de leerlingen zelf is daardoor haast onmogelijk. De competentie en houding van de leerkracht is een tweede belangrijke beperkende voorwaarde. De praktijkkennis van de leerkrachten sluit niet altijd aan bij de uitgangspunten van authentiek leren. Enerzijds zijn er docenten die pleitten voor een gestructureerde en productiegerichte aanpak en die voor het theoretische en beschouwelijke gedeelte in eerste instantie vinden dat er begrippen, stromingen en een kunsthistorische chronologie geleerd moeten worden. Anderzijds zijn er docenten die dicht bij de leerlingen willen blijven en authentiek leren een te groot streven vinden. Omdat er bij de vakken CKV1 en 2 ook in andere kunstdisciplines onderwezen moet worden zal weerstand tegen de inhoudelijke verandering van deze nieuwe didactiek ook zijn impact hebben op de uitvoering hiervan.

In de praktijk lijkt de uitvoering van het authentieke leren te worden bemoeilijkt door onzekerheden over de didactische aanpak en de beperkende schoolse voorwaarden. Een oplossing om het authentieke leren wel praktisch te maken is een meer pragmatische benadering waarbij het authentiek leren enkel beschouwd wordt als een aantal richtlijnen waaraan taken, begeleiding, beoordeling aan kunnen voldoen afhankelijk van de leerdoelen, de leerinhouden en de behoeften en capaciteiten van de leerlingen.

In de lespraktijk van de kunstvakken blijkt nog onvoldoende aansluiting en aandacht te zijn voor de leefwereld, deze aandacht moet niet simplistisch opgevat worden. Het gaat er hierbij om het zoeken naar verbindingen van voorkennis/alledaagse ervaringen met kunst en cultuur. Die ervaringen betreffen verschillende dimensies; mondiale, commerciële kunst via de media, kunst van plaatselijke amateurs en professionals, voorkeuringen en uitingen van leeftijdsgenoten, kunst van andere culturen, ervaringen met kunst binnen het gezin en de eigen buitenschoolse kunstzinnige activiteiten. De aansluiting van de kunstvakken met de leefwereld is nog voor verbetering vatbaar.

Goed, systematisch en gestuurd onderzoek naar cultuureducatie in Nederland ontbreekt nog. Folkert Haanstra ziet het als zijn taak om samen met Cultuurnetwerk Nederland de onderzoeksinspanningen op dit gebied te stimuleren en uitwisseling van informatie tussen onderzoekers op dit terrein te verbeteren. Recente inzichten uit de leerpsychologie, de didactiek en de pedagogiek zijn relevant voor de cultuureducatie, de bruikbaarheid hiervan zal veel grondiger na gegaan moeten worden. De geschetste problemen in de kunst- en cultuureducatie zijn een aanleiding tot verschillende soorten van onderzoek; theoretisch, empirisch, beschrijvend en evaluatief;


- Het vakgebonden karakter van authentiek leren vereist systematische kritische reflectie op wat de authentieke instructie en achterliggende leertheoretische inzichten inhouden voor de verschillende kunstvakken.
- Beschrijvend onderzoek naar de kenmerken en de functies van de Hollandse Schoolkunst en naar de praktijkkennis en het doceergedrag van de kunstvakdocenten en basisschoolleerkrachten geeft inzicht in de condities/kansen van de realisatie van onderwijsveranderingen in de richting van meer authentieke kunsteducatie.
- Empirisch onderzoek ( docenten/vakdidactici) naar de effecten bij leerlingen van verschillende vormen van kunst- en cultuureducatie met kenmerken van authentieke instructie  relevant pragmatische/werkbare benadering van authentieke kunsteducatie.



De ideale kunsteducatieve school over tien jaar volgens Folkert Haanstra;

“In mijn wildste dromen zie ik dat er twee stromen zijn in een school: kennismaken met alle kunstvakken voor alle leerlingen op een kwalitatief goed niveau, verzorgd door vakdocenten; en ruimte voor ateliers en studio’s in een school waar kinderen die meer willen zich verder kunnen ontwikkelen en daar de faciliteiten voor krijgen. Je bent dan niet meer afhankelijk van of je het van huis uit meekrijgt, omdat kunst een normaler, structureel onderdeel is geworden van de activiteiten op school. Inhoudelijk zou ik willen dat er meer de relatie met de professionele kunsten wordt gelegd, zodat de school zich meer naar buiten gaat richten en er minder schoolkunst wordt geproduceerd.”

Bronvermelding;Interview met Folkert Haanstra door Dirk Monsma, 20 december 2006. www.dirkmonsma.nl.